Cler. Luik, I. 1371-1372 (1371-1376) Den Bosch Bertout die Raet werd in Den Bosch geboren als zoon van Gerit die Raet en van Gloria. Hij was lid van een voorname Bossche familie die zich echter moeilijk laat reconstrueren. Een Gerit die Raet, vermoedelijk zijn vader, kocht op 26 januari 1375 van jonkheer Jan, heer van Zevenborn, Cranendonck en Haps, een erfpacht uit het goed "ten Gruythuse" in Woensel. Nadat Gerit was overleden kwam de Bossche schepenakte van de verkoop in het bezit van zijn dochter Aleyt - die dus een zuster van de notaris zal zijn geweest - en van een zekere Gerit Raet, zoon van Henric vanden Laer. Beiden lieten op 30 juli 1386 een vidimus van de oorkonde maken. Mogelijk was Aleyt de weduwe van Henric vanden Laer, die omstreeks 1372 een vak in het Bossche lakenhuis bezat. Gerit die Raet, zoon van Henric vanden Laer, was zelf in 1391/92 schepen van Den Bosch. Hij zal met Aleyt éénderde van de erfpacht uit het goed "ten Gruythuyse" hebben geërfd want de twee andere derde delen waren in 1386 in bezit van een zekere Willem van Mulsen en van Henric, zoon van Gerit die Raet. Willem van Mulsen komt in het obituarium van de St.Jan voor als weduwnaar van een zekere Ida en als man van Hille Raet. Deze laatste zal een dochter van Gerit Raet geweest zijn en dus een zuster van de notaris. Op 30 juli 1386 verkocht Willem van Mulsen samen met zijn zoon Willem junior hun derde deel van de erfpacht uit het goed "ten Gruythuse". Zoals gezegd vererfde het laatste derde deel op Henric die Raet, vermoedelijke broer van de notaris en in 1385/86 schepen van Den Bosch. Hij was mogelijk getrouwd met één van zijn eigen nichten want in 1388 wordt een Henric die Raet vermeld als man van Bele, dochter van wijlen Henric vanden Laer. Van Henric die Raet vererfde het derde deel van de erfpacht op zijn dochters Mechtelt en Gloria wiens echtgenoten Willem van Diegheden en Jan die Borchgrave het op 14 april 1402 verkochten. 1) Gerit die Raet, zoon van wijlen Henric vanden Laer, en Willem van Mulsen senior gaven op 4 september 1383 voor schepenen van Den Bosch ook ieder hun achtste deel van een hoeve te Kerkoerle en een weide te Blaarthem, die aan een zekere Jan die Raet hadden toebehoord, uit in erfpacht aan Peter Everarts van Best. Hetzelfde deed de kleermaker Jan, zoon van Sophye, terwijl nog eens de helft van beide goederen aan genoemde Peter van Best in erfpacht werd uitgegeven door Jan die Raet, kleinzoon van genoemde Jan die Raet. Deze kleinzoon zal dezelfde zijn geweest als de Jan die Raet die op 27 december 1400 ziek op bed gelegen in zijn woonhuis in de Hinthamerstraat een codicil toevoegde aan het testament dat hij eerder samen met wijlen zijn vrouw Margardis had gemaakt. Heer Dirc die Raet, kanunnik van Berne (1375-1400) en rector van Berlicum (1395-1400), was bij het codicil als getuige aanwezig. Jan die Raet overleed in 1400 of 1401. Verder zal de notaris verwant zijn geweest aan Lambertus Raet die volgens Kievits in augustus 1434 als kanunnik van de St.Jan werd ontvangen en in 1439 overleed, en aan Lambertus Rait (presb. Luik, A.I.), openbaar notaris te Antwerpen (1422), abbreviator litterarum apostolicarum te Rome (1433), en vervolgens weer openbaar notaris te Antwerpen (1433-1446) en te Brussel (1441). De laatste was volgens Oosterbosch afkomstig uit Herpen waar in 1456 nog een zuster en twee nichten van hem woonden. Een andere mogelijke verwant, Henricus Raet of Henricus Consul, notaris in het kwartier van Diest (cler. Luik, I.), werd in december 1455 in zijn ambt bevestigd door de paltsgraaf meester Jan Trogsesse (Dapifer). Een Godefridus Raet (cler. Luik, I.L.), komt ten slotte van 1438 tot 1451 voor als openbaar notaris te Luik. 2)
Bertout die Raet zelf was gezworen lid van de O.L.V.-broederschap en trad al op 8 september 1367 in het O.L.V.-koor van de St.Jan op als getuige toen heer Henric van Mordrecht, ridder en poorter van Den Bosch, ten overstaan van heer Gerit Groy (nr.152) zijn testament maakte. In 1371 en 1372 was Bertout als notaris in het O.L.V.-koor aanwezig bij twee overdrachten van erfcijnzen aan heer Tielman vanden Doren, proost van de O.L.V.-broederschap. Uit de rekeningen van deze instelling blijkt dat hij voor de akten van deze handelingen respectievelijk 14 en 21 schellingen ontving. Op 2 juni 1371 werd Bertout samen met Ghijsbrecht, zoon van Arnt geheten Koc van Amstel, door Peter Polslauwer (nr.318) en Adam van Mierde (nr.264) in de St.Jan verhoord over het testament dat Bertout Henrics vanden Dijck eerder had gemaakt ten overstaan van de inmiddels overleden notaris Jan Leydecker (nr.237). Zowel Bertout als Ghijsbrecht verklaarden dat zij vier jaar eerder omstreeks Maria-assumptio (15 augustus) om een uur of negen 's avonds in het huis van Jan Leydecker aanwezig waren geweest bij het uitspreken van het testament en dat Bertout vanden Dijck daarbij twee legaten had vermaakt aan de Tafel van de H.Geest. Hun geheugen blijkt vrij betrouwbaar te zijn geweest want de minuut van het betreffende testament dateert van 9 augustus 1367, omstreeks negen uur 's avonds. Bertholdus Raet, clericus, wordt in de minuut ook als getuige vermeld en fungeerde toen mogelijk als klerk van Jan Leydecker. Bertout overleed op 27 september 1376. 3)
|
Noten | |
1. | APB, St.Jan II, Obituarium, p.27, p.275, p.283; ARAG, NDR.II 455 (regesten 375, 435, 436, 544, 546, 547, 549) (26 jan.1375 t/m 27 nov.1402); Spierings, Het schepenprotocol, 270, 273; Jacobs, Justitie, 260, 261; Hens e.a., Mirakelen, 207 nr.28; GAH, THG 1009 (2 jan.1388), vgl. 279a (16 mrt.1345), 754a (28 sept.1374), 856a (14 jan.1381); Vgl.: Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 153; Van Rooij, Het oud-archief, II 71-72 nr.254, 73 nr.257. |
2. | GAH, THG 918-922 (4 sept.1383), vgl. 1619 (26 jan.1420); Bijlage II 121.4, 264.69, 382.11; Bijsterveld, Laverend, I 365 nr.3149; OLVB 52, band 1, fo.8r (1400/01); Doppler, Verzameling ... Sint Servaas, I 353 nr.525 (26 mei 1422); AAB II, hs. Kievits, p.10; Oosterbosch, "Het openbare notariaat in Antwerpen", II 221-222 nr.180; ABH, MA 38 (Brussel, 7 aug.1441). Deze akte betreft de incorporatie van Heeze en Dinther bij het St.Janskapittel t.o.v. van Lambertus Rait en diens verwant Gerardus Walteri de Duer (= Duuren bij Berghem) (cler. Luik, I.). De laatste notaris werd in 1455 eveneens in zijn ambt bevestigd, zie: Poncelet, "Les notaires publics et les comtes palatins", 25, 26; Zie verder: APB, St.Jan II, Obituarium, p.201; Hens e.a., Mirakelen, 299 nr.121, vgl. 561 nr.341; GAH, RA 1195, fo.162v (27 okt.1424), RA 1209, fo.168v (11 febr.1439). |
3. | Bijlage II 152.3, 237.33, 326.1, 326.2; OLVB 52, band 0, fo.54r (1371/72), fo.56v (1372/73); GAH, THG 706 (2 juni 1371); Mosmans, "De middeleeuwsche notarissen", 156-157; APB, St.Jan II, Obituarium, p.283; OLVB 49, fo.26r (1376/77). |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166